stefaan onghenacopyright foto Sun-Hee Beys      www.sun-hee.com

Energie

Stefaan Onghena, januari 2017

Deel 1: een stukje energie-geschiedenis (in een notendop)

Vuurhaarden maken op basis van hernieuwbare grondstoffen zijn wellicht niet zoveel jonger als de mensheid zelf. De vrijgekomen warmte kon helpen om de koude te milderen en om voedsel te bereiden. Hiermee was de eerste aanzet gegeven voor belangrijke elementen van overleving, hygiëne en comfort, die ons ook op heden nog steeds bezighouden. Dat er vormelijk heel wat veranderde en evolueerde wordt mooi bevestigd voor wie op een ijzige winteravond in een aangenaam verwarmde kamer de film ‘La guerre du feu’ (1981) bekijkt. Voor die vlam te bemachtigen hoeven we geen halsbrekende toeren meer uit te halen. Wat de energiedragers betreft die ons heden warmte, comfort en mobiliteit verschaffen liggen de zaken echter anders.

Tot voor de industriële revolutie voorzag zowat de hele wereld zich met hernieuwbare energie, hoofdzakelijk hout, plaatselijk turf of bruinkool en diverse arbeid werd verricht door water- en windmolens. In die tijd kon het bosbestand zich handhaven. Er was dan ook geen probleem van onvoldoende opslagcapaciteit door de vrijgekomen CO2 bij verbranding (uitzondering: soms zeer omvangrijke bosbranden). Daarnaast had hout ook diverse toepassingen in de bouw, interieur, mobiliteit en zelfs kledij. De wereldbevolking bedroeg in het pre-industrieel tijdperk niet eens 1 miljard inwoners. Ook het landbouwareaal was dus vele malen kleiner en bovendien veel natuurlijker dan nu (kleine percelen met struiken en heesters als omheining).
Eens men begon met de aanleg van diverse spoorwegen en het gebruik van hout als brandstof voor allerhande stoommachines (19de E) alsook voor het schoren van mijngangen kreeg het bosbestand wellicht een eerste omvangrijke deuk. Paralel nam ook de vraag naar landbouwgrond sterk toe vanwege de demografische ontwikkelingen. Idem voor de energiebehoefte binnenshuis.  Steenkool, olie en gas zouden die toenemende vraag aanvullen en zo werd het tijdperk van de ogenschijnlijk eindeloos beschikbare energiedragers ingeluid (20ste E). De energiebehoefte bleek echter zodanig omvangrijk dat dit trio van fossiele energiedragers broodnodig werd aangevuld met een nieuw wonderkind: de nucleaire energie (tweede helft 20ste E). Zonder deze laatste zou de laatste druppel olie mogelijks nu (anno 2016) reeds uit de aarde geperst zijn. Zonder nucleaire energie ook zou een land als Frankrijk (ongeveer 70% kernenergie in 2015) onmogelijk tot de vijf grootste economieën van de wereld kunnen behoren.
Met de komst van nucleaire energie werden we ons echter ook bewust van een nieuw fenomeen: ‘overerfbaar gevaarlijk afval’ (tot 250.000 jaar voor hoogradioactief afval), waardoor kernenergieproductie sindsdien ook een ethisch aspect meekreeg. Later zou dit ook het geval worden voor de klassieke fossiele brandstoffen eens het IPCC kon aantonen dat de vrijgekomen CO2 bij verbranding de toekomstige generaties zal opzadelen met een steeds heter wordende planeet.
Ondertussen kregen ook diverse vormen van hernieuwbare energie (wind, zon..) een bescheiden aandeel in de energiemix, die tot op heden echter nog steeds gedomineerd wordt door de nucleaire-, steenkool-, gas-, en olielobby. Schumacher (o.a adviseur voor de VN) was van mening dat rond de eeuwwisseling de wereld al massaal gebruik zou maken van hernieuwbare energie (zie Small is beautiful - 1973). Vandaag blijkt dat zijn visie te optimistisch was (hij beschouwde zichzelf als een pessimist).  Anno 2015 is de wereld voor 86 % afhankelijk van fossiele brandstoffen om te voorzien in z’n primaire energie. Ook het peperduur onderzoek naar kernfusie (Iter, FR) gaat - voorlopig zonder succes – door, evenals de zoektocht naar alternatieven voor het schaars en duurder wordend uranium als grondstof voor kernsplitsing. Een dikke halve eeuw commerciële nucleaire energieproductie resulteerde in 2 zeer omvangrijke rampen (schaal 7): Tsjernobyl - 1986 (toenmalige USSR) en Fukushima – 2011 (Japan), naast een hele reeks kleinschalige rampen of incidenten (schaal 6 of lager)
De voorbije decennia werden nucleaire toepassingen bijzonder multidisciplinair: gezondheidszorg, vliegtuigbouw, branddetectie, keuring lasnaden, kruisraketten, onderzeeërs, vliegdekschepen... welke allen samen resulteren in bijkomende diffuse besmettingen.
De komende generaties zullen naast de gigantische hoeveelheden afval ook honderden afgeschreven nucleaire sites erven die om veiligheidsredenen langdurig beheerd en bewaakt dienen te worden.
Ook de ontginning en het transporteren van steenkool, gas en olie bleef niet zonder gevolgen voor mens en milieu; diverse mijnrampen, brandende of lekkende oliebronnen (o.a tijdens eerste golfoorlog, Deep Water Horizon,...), her en der een lekkende gas- of oliepijp... en diverse tankers vergingen op zee (o.a Erica)
 
De geschiedenis is wat ze is en kan helaas niet herschreven worden, maar voor het Westen is de oliecrisis van 1973 hèt moment van de gemiste kans geweest. Voluit gaan voor de bouw van kerncentrales als antwoord op het dichtdraaien van de oliekraan. De zoektocht naar gas en olie elders in de wereld opdrijven en ter zelve tijd massaal autosnelwegen en luchthavens aanleggen, openbaar vervoer afbouwen en divers thermisch comfort in gebouwen steeds meer democratiseren. Energiebesparende maatregelen bleken nauwelijks of geen optie voor de toenmalige beleidsmakers.
De beweging die recentelijk op gang kwam (mede door de financiële crisis van 2007) om de algehele productie en consumptie energiezuiniger te maken wordt nog steeds met enige aarzeling en door een (te) beperkt aantal beleidsmensen voluit gesteund. Zowat overal ter wereld zijn er politieke partijen en regeringen die ondanks de redelijk recente ramp in Fukushima pleiten voor de bouw van nieuwe kerncentrales.
Voortbordurend op de ingeslagen weg, zoals eerder beschreven tijdens de oliecrisis van 1973, raakt de wereld in het begin van de 21°eeuw steeds meer in de ban van nieuwe technieken om – ditmaal letterlijk – olie en gas uit de aarde te persen. Schaliegas en olie alsook oliewinning uit teerzand worden rendabel bij een voldoende hoge gas- en olieprijs. Ironisch genoeg betreft het technieken die naast de zware belasting van het milieu (chemicaliën, waterverbruik, aardschokken voor schaliegas/olie), veel energie-input vergen voor de winning ervan.
Volgens de statistieken van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) bedraagt het huidig (2015) mondiaal olieverbruik ongeveer 95.000.000 miljoen vaten per dag. De inhoud van een vat is 159 liter.
Het mondiaal jaarverbruik aan olie bedraagt uitgedrukt in liter dus maar liefst 365 x 95.000.000 x 159. Biodiesel en ethanol maken geen deel uit van deze astronomische optelsom.

 

In voorbereiding; Deel 2 huidige stand van zaken